Downloaden Handleiding
Manual BeschrijvingDe werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld zodra de elektrische stekker van de aanhanger in het stopcontact van de trekhaak van de auto wordt gestoken. De sensoren worden weer ingeschakeld zodra de elektrische stekker van de aanhanger wordt verwijderd. Let tijdens parkeermanoeuvres met name op obstakels die zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen voorwerpen in de buurt van de auto niet gedetecteerd worden en zij kunnen zo schade aan de auto veroorzaken of zelf beschadigd raken. De volgende omstandigheden kunnen de werking van het parkeersysteem beïnvloeden: verminderde gevoeligheid van de sensoren en vermindering van de prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen te wijten zijn aan de aanwezigheid van ijs, sneeuw, modder, lak op het oppervlak van de sensoren; de sensoren kunnen een niet-bestaand voorwerp detecteren ("echo-interferentie) dat te wijten is aan mechanische interferentie, bijvoorbeeld tijdens het wassen van het voertuig, in geval van regen (sterke wind), hagel; de door de sensor verzonden signalen kunnen ook gewijzigd worden door ultrasoonsystemen (bijv. pneumatisch remsysteem van vrachtwagens of pneumatische hamers) in de buurt van het voertuig; de werking van het parkeerhulpsysteem kan tevens beïnvloed worden door de plaats van de sensoren, bijvoorbeeld wegens een verandering in de geometrie (door slijtage van de schokdempers, wielophanging) of als de banden verwisseld worden, het voertuig te zwaar beladen is, of als er speciale afstellingen uitgevoerd worden waardoor de auto lager gezet moet worden.